Laboratorium diagnostiek bij hematurie
Bloed in de urine (hematurie) is een van de meest voorkomende zorgvragen in de klinische praktijk. Voor een optimale diagnostiek is allereerst de differentiatie tussen urologische en nefrologische oorzaken van hematurie van groot belang, om onnodig, soms invasief, onderzoek te voorkomen. In de dagelijkse praktijk wordt de morfologische beoordeling van erytrocyten en cilinders in de urine middels sediment onderzoek als meest onderscheidende factor tussen urologische (niet-glomerulaire) en nefrologische (glomerulaire) oorzaken beschouwd. Voor zorgvuldig onderzoek is het van groot belang een aantal pre-analytische en analytische aspecten van het sediment onderzoek in acht te nemen.
Onderzoek bij hematurie
Persisterende hematurie, vastgesteld door middel van dipstick analyse, vereist, na het uitsluiten van onschuldige oorzaken van hematurie zoals bv menstruatie of rode verkleuring door voeding of medicijnen, een aanvullend urine sediment onderzoek. Sediment onderzoek vraagt om een verse urine, bij voorkeur de tweede ochtendurine, die wordt geproduceerd op 1 van de ziekenhuislocaties. De patiënt krijgt instructies ter plekke hoe de urine dient te worden verzameld. Na productie wordt de urine binnen 1 uur geanalyseerd op het laboratorium. Hier wordt eerst een dipstickanalyse herhaald, is de urine negatief voor erytrocyten, leukocyten, eiwit en nitriet wordt geen sedimentonderzoek verricht. Is een van deze parameters positief dan wordt een sediment onderzoek gestart. Hierbij wordt beoordeeld of er meer dan 3 erytrocyten per gezichtsveld (p.g.v.) aanwezig zijn. Is dit niet het geval dan wordt geen aanvullend onderzoek van de erytrocyten verricht. Zijn er meer dan 3 erytrocyten p.g.v. aanwezig dan wordt de morfologie van de erytrocyten beoordeeld. Hierbij worden het percentage dysmorfe erytrocyten, het percentage acantocyten en het aantal erytrocytencilinders beoordeeld. Op basis van deze kwantitatieve beoordeling wordt een conclusie gegenereerd welke aangeeft of er sprake is van isomorfe (niet glomerulaire hematurie) of dysmorfe (glomerulaire hematurie).
Worden andere elementen, zoals leukocyten, bacteriën, cilinders, kristallen, schimmels/gisten en parasieten waargenomen in het sediment dan zullen deze eveneens worden gerapporteerd.
In de richtlijn hematurie van de Nederlands Vereniging Urologie wordt gesproken over erytrocyten per gezichtsveld terwijl rapportage van het aantal erytrocyten veelal in plusjes of aantallen per µl worden uitgedrukt. Onderstaande tabel laat zien hoe de diverse uitslagen met elkaar zijn gecorreleerd.

Bij meer dan 3 erytrocyten per gezichtsveld vindt aanvullend morfologisch onderzoek van de erytrocyten plaats. Hierbij wordt het percentage dysmorfe erytrocyten, acantocyten en aantal erytrocytencilinders gekwantificeerd als in onderstaande tabel met bijbehorende conclusie. Op het rapport dat u ontvangt zijn de resultaten van de urinescreen, het sediment, inclusief vermelding <3 of >3 erytrocyten per gezichtsveld, en bijbehorende conclusie inzichtelijk.
|
% Dysmorfe ery |
% Acanthocyten |
Erycilinder |
Conclusie |
|---|---|---|---|
|
0 - 5 |
0 - 3 |
afwezig |
Isomorfe erytrocyturie passend bij lagere urineweg hematurie. |
|
< 40 |
< 5 |
afwezig |
Glomerulaire hematurie onwaarschijnlijk. |
|
< 40 |
< 5 |
aanwezig |
Geen duidelijk onderscheid te maken tussen glomerulaire hematurie en niet- glomerulaire hematurie; mogelijk mengbeeld. |
|
< 40 |
> 5 |
afwezig |
Geen duidelijk onderscheid te maken tussen glomerulaire hematurie en niet -glomerulaire hematurie; mogelijk mengbeeld. |
|
< 40 |
> 5 |
aanwezig |
Geen duidelijk onderscheid te maken tussen glomerulaire hematurie en niet -glomerulaire hematurie; mogelijk mengbeeld. |
|
> 40 |
< 5 |
afwezig |
Mogelijk glomerulaire hematurie. |
|
> 40 |
< 5 |
aanwezig |
Waarschijnlijk glomerulaire hematurie. |
|
> 40 |
> 5 |
aanwezig |
Waarschijnlijk glomerulaire hematurie. |