Veelgestelde vragen

De meeste veelgestelde vragen vindt u hieronder.
Heeft u andere vragen of wellicht een klacht of een verbeterpunt voor ons, dan horen wij dit graag! Daarvoor kunt u dit formulier invullen, uiteraard behandelen wij uw klacht vertrouwelijk.

Wat is trombose?

Ons systeem van bloedstolling is bedoeld om bloedverlies bij verwondingen te voorkomen. Als het systeem in werking treedt zonder dat er sprake is van een bloeding, dan ontstaat in het bloedvat een bloedstolsel. Dit bloedstolsel noemen we trombose.

Trombose heeft tot gevolg dat het bloedvat (een ader of slagader) ter plaatse, of verderop in de bloedsomloop, geheel of ten dele wordt afgesloten. Trombose ontstaat dus doordat op het verkeerde moment en op de verkeerde plaats bloedstolling plaatsvindt.

Trombose in de aders wordt diep veneuze trombose genoemd, trombose in de slagaders heet arteriële trombose. Wanneer een stolsel of een stuk van een stolsel losraakt, wordt meegevoerd in de bloedstroom en verderop in een ader of slagader een afsluiting veroorzaakt, spreken we van een embolie.

Ziektebeelden

Er kunnen verschillende ziektebeelden ontstaan door trombose. Wanneer een slagader door een trombose verstopt raakt, gaat het om arteriële trombose. De trombose sluit de toevoer van zuurstof naar een bepaald orgaan af. Als dit orgaan ook nog van andere slagaders bloed krijgt, vallen de gevolgen soms mee. Is dit echter niet het geval, of kan het stolsel niet tijdig worden opgelost, dan sterft het weefsel achter de trombose af. Er is dan sprake van een infarct.

Een hartinfarct ontstaat door een verstopping van een of meer kransslagaders. Dit zijn slagaders die in een krans om het hart heen lopen. Een stuk van de hartspier sterft dan af. Na genezing blijft een litteken achter op de spier.

Wanneer de toevoer van bloed naar de hersenen door een trombose wordt afgesloten, is er sprake van een herseninfarct. Afhankelijk van de grootte van de embolie en de plaats van de afsluiting kunnen verschillende verschijnselen optreden, zoals bewusteloosheid, verlammingen en/of spraakstoornissen.

Een voorbeeld van trombose in de aders (diep veneuze trombose) is een trombosebeen. Raakt een stukje van het bloedstolsel (trombus) in het been los en wordt dit meegevoerd met de bloedstroom, dan kan dit vastlopen in de bloedvaten van de longen. Dit veroorzaakt op dat moment een longembolie. Dat wil zeggen dat het longweefsel achter de bloedprop zal sterven. De ernst hangt af van de grootte van de embolie. Veel mensen weten niet dat een longembolie levensbedreigend kan zijn.

Wat doet een Trombosedienst?

Uw arts heeft u bloedverdunners (antistollingsmedicijnen) voorgeschreven. Bij het gebruik van dit soort medicijnen is het noodzakelijk uw bloed regelmatig te controleren. In Nederland verzorgen de Trombosediensten deze controle. De Trombosedienst streeft ernaar om u als Trombosedienstpatiënt zo snel mogelijk goed ingesteld te krijgen waarbij de bloedverdunners optimaal werken.

Wat is een INR-waarde?

Voor controle van de antiststollingsbehandeling wordt er een druppel bloed afgenomen d.m.v. een vingerprik. De druppel bloed wordt aangebracht op een strip in de Coaguchek. De stollingswaarde wordt direct gemeten.

De medewerker bloedafname zal vragen stellen over uw gezondheid. Dit zijn vragen als: zijn er medicatieveranderingen, is er een geplande ingreep binnenkort? Deze informatie wordt verwerkt m.b.v. de speciale trombosedienst-app. De stollingswaarde en eventuele aanvullende gegevens worden via de smartphone beveiligd verstuurd naar de trombosedienst waarna u de dosering nog dezelfde avond online kunt bekijken. Wanneer u het wenst, ontvangt u de volgende dag uw papieren doseerkalender per post.

Het resultaat van deze stollingstest wordt uitgedrukt in een INR-waarde (stollingswaarde). Deze INR-waarde geeft de mate van antistolling aan.

Hoe hoger de INR-waarde, des te sterker is de antistolling ingesteld oftewel hoe “dunner” uw bloed is. De INR-waarde moet zich binnen een bepaalde marge (instelgebied of therapeutische range) bevinden. Afhankelijk van de indicatie waarvoor u antistollingsmedicijnen gebruikt, wordt het instelgebied vastgesteld. Er kunnen zich schommelingen voordoen in de INR-waarde. Dit hangt samen met onder meer aangeboren factoren, effecten van andere medicatie, ziekte en voeding. Om hierin een evenwicht te vinden is regelmatige controle noodzakelijk.

Bij aanvang van de behandeling wordt de INR-waarde vaker gemeten, soms meerdere malen per week. Dit kan voor ieder persoon verschillend zijn.

Aan de hand van de INR-waarde bepaalt de Trombosedienst hoeveel tabletten antistollingsmedicijn u moet slikken en geeft dit weer in doseerkalenders.

Wie helpt mij bij de Trombosedienst?

Voor de bloedafname wordt u geholpen door een medewerker bloedafname. Aan de telefoon wordt u te woord gestaan door een medewerker van de Trombosedienst.

Ik ben mijn kalender kwijt of heb hem niet ontvangen. Wat nu?

Wanneer u uw kalender kwijt bent, kunt u de dosering innemen die u gewoonlijk ook inneemt. Neem de volgende werkdag contact op met uw Trombosedienst. Geef door dat u uw doseerkalender kwijt bent en welke dosering u de vorige avond hebt ingenomen. De Trombosedienst geeft u telefonisch een dosering voor de avond en stuurt u een nieuwe doseerkalender.

Kan ik ook thuis geprikt worden?

Kunt u niet naar het ziekenhuis of de prikpost komen dan kan de behandelend arts de Trombosedienst verzoeken om u aan huis te prikken. Dit gebeurt uitsluitend op medische indicatie.

Wat moet ik doen als ik vergeten ben mijn medicatie in te nemen?

Op dezelfde dag tot 24.00 uur mag u een vergeten tablet nog innemen. Ontdekt u het pas de volgende dag, neem dan, die dag, uw normale dosering volgens de doseerkalender. Noteer de vergeten dosering op de doseerkalender bij de betreffende dag. Eventueel kunt u de eerst volgende werkdag contact opnemen met de Trombosedienst.

Wat moet ik doen als ik te veel medicatie heb ingenomen?

Indien van toepassing kunt u een dag omwisselen. (bv vandaag 2 tabletten ingenomen en dat moest 1 tablet zijn en morgen staan er 2 tabletten op de lijst, neem er dan 1). Neem de eerst volgende werkdag contact op met de Trombosedienst

Wat zijn de behandelmogelijkheden bij Trombose en longembolie?

De consultkaart kan nuttig zijn bij het beantwoorden van vragen over de behandelmethode.

Ik ben trombosedienst patiënt en ik krijg binnenkort het Corona-vaccin. Wat moet ik doen?

Het Corona-vaccin is een injectie in de spier. Dit kan ook bij gebruik van bloedverdunners veilig. Zeker als op het moment van het prikken de INR onder de 3.5 is. Er kan door de injectie een bloeduitstorting optreden op de prikplek in de arm. Maar, het niet vaccineren is in deze tijd een groter risico dan het risico op een bloeduitstorting. Wat vragen we van u:

  • geef de datum door aan de trombosedienst (via digitaal logboek Portavita of mail naar trombosedienst@medlon.nl of bel naar 088 - 463 33 00)
  • was de laatste INR-meting voor de geplande vaccinatie INR > 3.5? Neemt u dan contact op met de trombosedienst, om te zorgen dat de INR op het moment van prikken niet te hoog is.
  • druk na de vaccinatie de prikplek 2 minuten stevig af, wrijf niet
Delen: